Van groot belang voor het ontstaan van Netterden was de oosttak van de Rijn, die liep van Wesel, Mechgelen Netterden naar Elten.
De Romeinen bouwden deze oostak uit tot een natuurlijke versterkte grensbarrriëre.
Daartoe lieten zij langs deze Oost-Rijn een brede strook ondoordringbaar kreupelhout groeien,welke op gunstige plaatsen door militaire wachtposten, de z.g. regnieten werd versterkt.
Deze regnieten bouwden zij in o.a. Doornik, in Emmerik, Netterden, Megchelen en in Anholt, onderling verbonden met verbindingswegen,die in later eeuwen werden gebruikt als handelswegen.
Aan deze wegen vonden plaatsen als Dinxperlo, Anholt, Megchelen Netterden, Praest, Vrasselt, Emmerik en Doornik hun oorsprong.
Aangezien tussen Oost-Rijn en Oude IJssel geen natuurlijke bescherming aanwezig was, lieten de Romeinen tussen Anholt en Megchelen een verbindingskanaal graven,die in de landweer werd opgenomen.Van dit kanaal rest nog slechts een sloot.