Oorlogsdagboek
In de laatste week voor de bevrijding van de grensstreek hield de heer Th. F. Bluemer een dagboek bij. Gedurende een week beschrijft hij nauwgezet de situatie binnen het dorp Netterden, waar hij opgroeide en gedurende de oorlog ook verbleef.
Het dorp had overigens gedurende de oorlog niet veel te lijden. Na de inval ging het leven er betrekkelijk rustig verder. Wanneer er geen sprake was van verzet was er weinig te vrezen. Wel was er sprake van luchtbewaking en was er een schema gemaakt om wacht te lopen. Verder waren er regelmatig razzia’s waarbij jonge mannen opgepakt werden om ze te werk te stellen. De avondklok werd er niet erg streng gecontroleerd.
In dit uittreksel zijn de dagboekfragmenten schuin weergegeven tussen aanhalingstekens.
Vrijdag 23 maart 1945:
“Reeds een paar dagen is het aan de activiteit in de lucht te zien dat er wat op til is. Hele zwermen bommenwerpers trekken onophoudelijk over en bombarderen steden in het Ruhrgebied terwijl ook plaatsen in de Achterhoek gebombardeerd worden. ( o.a. Doetinchem en Winterswijk). Netterden heeft nu, zoals zoveel andere plaatsen, de Todtorganisatie* op bezoek om loopgraven en andere versterkingen aan te leggen.”
In totaal zijn er in Netterden ongeveer 600 militairen ingekwartierd. Bij Bluemer op de boerderij 2 soldaten: een onderofficier en een obergefreiter.
Om half twee vallen de eerste granaten in Netterden. Er worden voorbereidingen getroffen door de familie om naar de kelder te kunnen verhuizen. Rond half vijf breekt de hel los.
“Een trommelvuur van granaten vliegt over ons dorp afkomstig van de overzijde van de Rijn ( achter Emmerik) in de richting van Gendringen, Megchelen en Anholt. Het geluid van het afschieten, fluiten en inslaan is niet van de lucht. We zitten nu in de kelder en durven slechts met tussenpozen naar boven om iets te halen.”
Rond half acht wordt het vuur verlegd en slaat rechtstreeks in het dorp. De school, waar rond de 200 Todtarbeiders al slapen, krijgt een voltreffer. De gevel aan de zuidzijde valt op de mannen, waarna paniek uitbreekt. Er zijn twee doden en een aantal gewonden. De gevluchte arbeiders zoeken een veilig onderkomen bij burgers in de kelder. Twee O.T mannen komen hijgend de kelder van Bluemer binnen. Op10 metervan het huis slaat een zware granaat in. Een groepje O.T.ers die wat later waren worden er dodelijk door getroffen. Hoed en klompen worden later in een grote plas bloed gevonden.
..“Rond tien uur wordt het inslaan van de granaten minder. Van slapen gaan is echter geen sprake want het trommelvuur aan het front gaat onverminderd door. Zo zitten er dan 14 mensen in de kelder”
Zaterdag 24 maart 1945:
Op het moment dat het ’s morgens licht wordt kan de schade opgenomen worden. ..”Wij zijn er afgekomen met pannen-en glasschade”.
Tegen de avond wordt het dorp weer onder een zogenaamd storingsvuur gelegd.
“De nacht wordt weer in de kelder doorgebracht. We hebben intussen de kelder zo ingericht dat er afwisselend geslapen kan worden”. De kelder wordt behalve door de familie ook gebruikt door buren, kennissen en O.T.ers.
Zondag 25 maart 1945:
“Van naar de kerk gaan is geen sprake. Het zou ook onverantwoordelijk zijn om zoveel mensen op één plaats bij elkaar te laten komen. We krijgen in de loop van de ochtend te horen dat obergefreiter Frans Winstel die bij ons ingekwartierd was door granaatscherven gewond was. Hij was bij het granaatvuur van gisteravond “even” bier halen en had daarvoor mijn fiets geleend. Maar alles wat er terugkwam: geen Frans en zijn fiets.”
’s Avonds rond negen uur breekt er weer een regen van granaten los. “Minstens 200 granaten slaan in en om Netterden in. ’t Is net of het op de kerk gemunt is. Hier zit namelijk nog een uitkijkpost in. Het vuur duurt ononderbroken drie kwartier voort. We hebben ondertussen maar gebeden, hetgeen een goede afleiding is en de gemoederen kalmeert. We brengen de nacht met 14 personen in de kelder door en de mannenafdeling kan weer afwisselend slapen.”
Maandag 26 maart 1945:
“De eerste gang is de boel inspecteren of er nog treffers op of om het huis zijn gekomen en dan in de buurt het gebeurde bespreken en naar “berichten” informeren.
..Verder verloopt de dag rustig tot half vier en dan krijgen we een intermezzo van storingsvuur dat aanhoudt tot ruim half negen. Om negen uur gaat de grote pauze in…Wij mannen slapen weer afwisselend op de strozak en in zittende houding. De nacht heeft verder een rustig verloop.”
Dinsdag 27 maart 1945:
“Als we buiten komen trekken de Duitse soldaten en de “Volkssturm”** ononderbroken voorbij. Ze komen van het front bij Bienen. Volgens de buren hebben ze de hele nacht al getrokken. Het is een zielig gezicht dit terugtrekken met alle soorten vervoermiddelen. De meeste militairen lopen, anderen hebben een kruiwagen of een onderstel van een kinderwagen. Er zijn er zelfs die nog een trekker hebben weten te bemachtigen waarop ze hun”uitrustingsstukken”, die hen nog overbleven, hebben liggen. Zelfs een Duitse tankdivisie, bestaande uit één tank komt door het dorp…Dit trekken richting Gendringen houdt aan tot ’s middags. Hoewel het een hoopvol teken is, is er van een wanordelijke vlucht nog geen sprake. ..De dag verloopt verder rustig en wordt grotendeels in de kelder doorgebracht. De dames hebben het ook rustig. De boterhammen zijn gesmeerd en de pap is uit voorzorg vanmorgen al om drie uur gekookt…Rond half twaalf komen we weer onder storingsvuur te liggen en om de tien minuten slaan de zware granaten in het dorp in. Van slapen komt niet veel terecht want als er zo’n stelletje inslagen zijn geweest ligt men al weer te luisteren naar de volgende zending. Dit duurt voort tot ’s morgens tegen zevenen.”
Woensdag 28 maart 1945 :
“Nu blijkt hoe de granaten huisgehouden hebben. Bij J ter Raaij werd het halve achterhuis weggeslagen waarbij het jonge vee omkwam. Twee eenwinters waren onder het puin gestikt terwijl de andere zoveel splinters hadden dat ze afgemaakt moesten worden. Direct werd met man en macht begonnen om ze te villen en in de loop van de middag werd in de buurt aangezegd dat de beesten uitgepond werden. Hiervan werd dankbaar gebruik gemaakt en al spoedig liepen de mensen met emmers en teilen vol vlees door het dorp. Ook wij hebben een dertig pond gehaald en krijgen dus morgen bij leven en gezondheid een bordje soep.
…Na een paar dagen van betrekkelijke rust breekt aan het front in de richting van Emmerik en Anholt een trommelvuur los. De mensen op de Ewijk kunnen met de verrekijker het troepenvervoer van de geallieerden op de weg van Vrasselt zien. Er wordt ook al verteld dat de Tommy’s in Megchelen zitten. Of het waar is kunnen we niet controleren, maar om vijf uur liggen Megchelen en Gendringen gehuld in een dicht gordijn van kunstmatige nevel. De stemming stijgt en de witte vlaggen worden gereedgemaakt. Zwager Everhard is al geneigd om maar vast een borrel te drinken, maar zijn vrouw houdt het hoofd koel en zodoende gaat de pret niet door.”
Rond half negen ’s avonds begint het storingsvuur weer. Ook het huis van Bluemer heeft vermoedelijk een inslag; het ruikt erg naar kruitdamp.
Donderdag 29 maart 1945:
Pas rond de ochtend houdt het vuren op en durven de bewoners te gaan kijken wat de schade is. Die is gelukkig te overzien. Er is veel pannenschade en het pleisterplamuur op de jongensslaapkamer is gedeeltelijk weggeslagen.
..”Als we het dorp bezichtigen blijkt uit alles dat het de bedoeling van de geallieerden is geweest om de wegen en de kruispunten onder vuur te houden, zodat er geen troepenvervoer van en naar Emmerik over Netterden kon geschieden. Overal zijn de inslagen in de weg en de naaste omgeving ervan te zien. Ruw geschat zijn er deze nacht wel een 700 granaten op Netterden afgevuurd. Wij alleen al zeven nieuwe inslagen rond het huis. Ook de huizen in de buurt hebben het weer moeten ontgelden.
…Om half acht komen er verschillende patrouilles Duitse militairen met het geweer in de aanslag langs heggen en sloten uit de richting Azewijn het dorp binnen. Sommigen trekken naar het machinegeweernest op de Ewijk, anderen vatten post in het dorp en weer anderen gaan op verkenning uit. Later worden we gewaar dat het soldaten zijn die ’s nachts gevlucht zijn en er nu weer op afgestuurd worden…het weer is iets betrokken en de jabo’s*** die anders in groepen van vier , acht of nog meer rondzwermen zijn vandaag niet in de lucht…Jan Loman die naar Gendringen is geweest vertelt dat de Engelsen al op de Wals zitten…In de loop van de middag zijn een twintigtal Duitsers bij J ter Raaij binnengedrongen en hebben onder bedreiging met geweld 30 flessen met inmaak opgeëist. Na zich hieraan tegoed te hebben gedaan zijn ze in de kelder gaan slapen terwijl een van hen voor het huis op wacht stond.
…Rond tien uur ‘s avonds nog geen granaatvuur, maar wel een activiteit in de richting van Emmerik, Hüthum, Eltenberg. Het gedreun van het trommelvuur is niet van de lucht. We kunnen het flitsen van de kanonnen duidelijk zien, terwijl in de lucht een rosse gloed hangt als van een zware brand.”
Vrijdag 30 maart 1945 :
“We hopen en vertrouwen dat deze dag ons de bevrijding brengen zal. Twaalf uur: nog steeds geen granaatvuur. Gelukkig, want nu kan de slaapschade van de vorige nacht weer ingehaald worden. Alles is in diepe rust. Alleen Luc en ik houden de wacht.
Rond half een duurt het trommelvuur richting Elten onverminderd voort. Naar het schijnt hebben de Duitsers zich hier goed genesteld zodat het nog wel een poosje zal aanhouden.”
Bij het wisselen van de wacht horen ze mitrailleurs ratelen en geroep in het Engels. De eerste geallieerde verkenningstroepen zijn in het dorp. Ondertussen zijn de mensen in de kelder wakker geworden. Het vuren wordt in spanning gevolgd. ..”Zes dagen en zeven nachten in de kelder doorgebracht en zou nu het einde in zicht zijn?”
Omstreeks half zeven rennen geallieerde stoottroepen, dekking zoekend wanneer er geschoten wordt, van huis tot huis om Netterden van de laatste Duitse soldaten te bevrijden.. “Lowie heeft het eerste geconstateerd dat het de Tommy’s zijn. Het huis van Gilsing en Heister is al omsingeld en we kunnen duidelijk zien dat het geen “moffen” zijn. Of het Engelsen, Amerikanen of Canadezen zijn kunnen we nog niet onderscheiden. We hebben ondertussen de witte vlag voor de dag gehaald en er wordt mee gezwaaid om de aandacht te trekken. Als ze het zien komen er drie soldaten op ons af en dan blijkt dat het Canadezen zijn die ons komen bevrijden. Ze vragen ons of er ook “German soldiers” zijn en als we ontkennend antwoorden worden de handen gedrukt en wordt er gelachen, gehuild en gepraat in een soort van schoolengels. Wat er in die ogenblikken in ons omgaat is niet weer te geven. Na bijna vijf jaar aan een gewetenloze dwingelandij blootgesteld te zijn, dringt het niet ten volle tot ons door dat we bevrijd zijn. We knijpen elkaar in de armen en voelen dat het echt waar is. Al spoedig worden de eerste Engelse sigaretten gerookt. Nu niet meer denken aan eigenverbouw of surrogaat waar we zo mee gestraft zijn. Hoewel op verscheidene plaatsen in het dorp nog geschoten wordt gaan we de buurt in en feliciteren elkaar met de heuglijke gebeurtenis.”
Even later blijkt dat dit heel gevaarlijk is; er zijn nog Duitsers in het dorp en er wordt ondermeer een Canadees doodgeschoten die sigaretten uitdeelt aan de inwoners van het dorp. Zes Canadezen die op het kerkhof verschanst liggen krijgen van Bluemer koffie en pannenkoeken; ze zijn al heel lang op pad en hebben erge honger…”Hoewel de meesten doodkalm zijn , zijn er toch ook bij die last hebben van hun zenuwen, want ze schrikken bij elk schot dat er valt. Als wij vragen waar ze nu naar toe trekken zeggen ze: Naar Berlijn. Ze willen er nog eerder zijn dan de Russen.”
Rond elf uur komen de eerste Canadese gevechtwagens naar het dorp en worden ingezet daar waar nog tegenstand is. “Men kan aan alles zien dat ze andere instructies hebben nu ze in Holland zijn, want huizen en andere persoonlijke eigendommen worden zoveel mogelijk gespaard. “
Als de pantserwagens binnenrukken wordt vanaf Azewijn een deel van Netterden onder vuur genomen door de Duitsers. Een benzinewagen raakt in brand en spoedig staan een aantal huizen van dorpsbewoners in brand. De huizen branden tot de grond af; niemand durft er dichtbij in de buurt te komen. Auto’s en pantserwagens worden nu achter de huizen opgesteld, zodat ze niet door de Duitsers kunnen worden waargenomen. Ook op de deel van Bluemer komt een auto te staan en achter het huis een aantal pantserwagens. Ze voelen zich nu banger dan ooit voor een voltreffer.
“We hebben inkwartiering gekregen van 14 man die bij de wagens horen. Het is een drukte van belang en we kijken de ogen uit wat ze allemaal voor lekkers koken en eten…Na het eten nemen ze Azewijn onder vuur. Bij ons in de bongerd worden twee granaatwerpers in stelling gebracht…Als ze er een zestig granaten doorgejaagd hebben komen ze weer in huis en maken hun nachtlogies klaar. Ze sjouwen met stro en lachen wanneer ze onder het stro fietsen vinden…In de gang, in de provisiekamer, in de keuken; overal moet je oppassen of je valt over een soldaat. Wijzelf kunnen in de kelder blijven slapen. We houden vannacht geen wacht meer, want onze bevrijders liggen boven of staan op wacht.”
Zaterdag 31 maart 1945:
’s Middags vallen er nog enkele granaten in het dorp. De soldaten delen hun levensmiddelen met de dorpelingen. ’s Avonds wordt er gekaart, gedanst en gezongen en kopen de dorpelingen sigaretten van de bevrijders. Het is feest! Hoewel het de volgende dag Pasen is, is er nog geen kerkdienst. Maar het is voor allemaal de mooiste Pasen sinds jaren. Als de laatste Canadezen vertrokken zijn, keert de rust weer in Netterden.
*Organisatie Todt: Duitse organisatie belast met de aanleg van militaire verdedigingswerken, die in groten getale gebruik maakte van dwangarbeiders. Door Th. Bluemer ook aangeduid als O.T. mensen.
** Volkssturm: aanduiding voor uit Duitse burgers gerekruteerde paramilitaire organisatie die diende om bij te staan bij de verdediging van het Duitse grondgebied.
***Jabo’s: jachtbommenwerpers