MARIJKE VAN DER LUGT


(ROTTERDAM 1919 - DEN HAAG 1989)
LEVEN EN LOOPBAAN
AAD VAN DER TANG
Höre ich nur diese Weise,
Die so wundervoll und Leise,
Wonne klagend, alles sagend,
Mild versöhnend aus ihm tönend,
in mich dringet, auf mich schwinget,
hold erhallend um mich klinget?
(uit: Isolde’s Liebestod)
maart 2008
                                                                     

Marijke van der Lugt kan worden beschouwd als een van de grootste na-oorlogse
operazangeressen die Nederland heeft voortgebracht. In de toch al zo rijke zangcultuur van
ons land heeft het aan vooraanstaande zangeressen nooit ontbroken en menigeen heeft naam
gemaakt bij de wisselende Nederlandse operagezelschappen aan het eind van de negentiende
en de eerste decennia van de twintigste eeuw, de Wagnervereeniging en in het buitenland.
Namen als Aaltje Noorderwier-Reddingius en Cato Engelen-Sewing, om ons tot sopranen te
beperken, hebben bij operaliefhebbers nog steeds een bekende klank en de stemmen van latere
sopranen als Greet Koeman, Erna Spoorenberg, Gré van Swol-Brouwenstijn en Antoinette
Tiemessen heeft menigeen nog op het operatoneel kunnen bewonderen. Sopranen die zich op
grond van hun bijzondere stemeigenschappen bekwaamden in het dramatische of zelfs
hoogdramatische vak zijn uiterst zeldzaam gebleven. Na Liesbeth Poolman-Meissner en
Elisabeth Ohms, die een grote naam verwierven in voornamelijk het hoogdramatisch Wagneren
aanverwant repertoire in de eerste helft van de twintigste eeuw, is het alleen Marijke van
der Lugt geweest die in dit specialistische domein werkzaam is geweest en lauweren heeft
geoogst.
INLEIDING